Het college van B en W heeft op 27 juni 2023 het Omgevingsprogramma Werklocaties vastgesteld. Een integrale aanpak om te komen tot voldoende, kwalitatief hoogwaardig en duurzame locaties voor de groei van het lokale bedrijfsleven. 

Ontwerp is nu definitief

In de periode van 28 maart 2023 tot en met 9 mei 2023 heeft het ontwerp-Omgevingsprogramma Werklocaties ter inzage gelegen. Tijdens deze periode heeft iedereen de mogelijkheid gekregen schriftelijk of mondeling een zienswijze in te dienen. Ten opzichte van de ontwerpversie zijn enkele aanscherpingen aangebracht en heeft het college van B en W het Omgevingsprogramma vastgesteld. Dat betekent dat de gemeente aan de slag kan met de daadwerkelijke uitvoering om tot voldoende, toekomstbestendige locaties voor het lokale bedrijfsleven te komen.

Doel 

Het programma Werklocaties is allereerst gericht op het faciliteren van de ruimtebehoefte van lokale bedrijven tot 2030 (conform het Regionaal Programma Werklocaties). Daarnaast is de ambitie om met de ontwikkeling van werklocaties bij te dragen aan het verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving, zoals een mooier landschap. Ook is het de bedoeling dat de inrichting van nieuwe werklocaties zoveel mogelijk bijdraagt aan de energietransitie en de aanpassing aan het veranderende klimaat.

Uitwerking 

Het Omgevingsprogramma kent daarbij vier programmalijnen:

  1. Herstructureren; verouderde bedrijvenparken toekomstbestendig maken.
  2. Herbestemmen en verruimen; meer ruimte voor bedrijven in Vrijkomende Agrarische bebouwing (VAB’s) in het buitengebied.
  3. Uitbreiden: uitbreiden van en/of aanleg nieuwe bedrijvenparken.
  4. Samenwerken; gericht op betere onderlinge samenwerking en prestaties van bedrijven.

Het Omgevingsprogramma biedt een samenhangende aanpak gericht op het faciliteren van de ruimtebehoefte van bedrijven in Bronckhorst. Dat vindt plaats aan de hand van 4 programmalijnen. De vier programmalijnen zijn beschreven in termen van doelen, resultaten en benodigde inspanningen. Continue staan deze programmalijnen met elkaar in verbinding en wordt de voortgang bewaakt. Gaat de ene lijn langzamer (duurt het langer om resultaten te behalen) dan kan meer ingezet worden op een andere lijn. Zo kan eventueel worden bijgestuurd, om uiteindelijk de gestelde doelen te kunnen bereiken.